Wolters, vier eeuwen in Didam

 

De naam Wolters is een patroniem, een naam die verwijst naar de voornaam van iemands vader. Wolters betekent dus: zoon van Wolter. Deze naam kan dus ieder generatie veranderen, maar het kan ook zijn dat deze naam op een gegeven moment een familienaam wordt.

In het oosten van Nederland komt deze naam veel voor. In de rest van Nederland is de naam Wouter algemener, en dus ook de naam Wouters.

 

       

        Verspreiding van de naam Wolters volgens het telefoonboek van 1993

 

In Groningen is de uitgeverij Wolters bekend. In Drente is in Emmen een woonwagenkamp waar een groot deel van de bevolking de naam Wolters heeft. In de achterhoek in Gelderland komt de naam veel voor, ook in Didam waar dit verhaal over gaat. In Limburg heeft het telefoonboek van Noord en Midden Limburg 577 vermeldingen van de naam Wolters. In de grote steden komt de naam voor door immigratie.

 

Volgens mijn vader waren veel van de mensen in Didam die Wolters heetten geen familie van ons. Het is gebleken dat er toch een gemeenschappelijke stamvader in Didam is, als je maar ver genoeg teruggaat…

Hier beperk ik me tot de stamreeks, de rechte lijn naar de oudst bekende voorvader.

 

De oudst bekende voorvader is

 

Lambert Wolters

Hij is waarschijnlijk rond 1600 geboren in Didam.

Hij wordt als vader genoemd bij het huwelijk van zijn vier kinderen. De moeder wordt niet genoemd. Een van de kinderen was

 

 

Wolter Tonissen

Hij trouwde op 12 juli 1656 in Didam met Jenneken Jansen.

Een van hun kinderen, gedoopt 15 december 1665, was

 

 

Gerrit Wolters (de Bre)

Het zal een forse kerel geweest zijn, want hij werd ook wel De Bre genoemd.

Hij trouwde 1 dec 1692 te Didam met Hendrina Henrix , ook wel Hendrina Beernse of Hendrina Gerritsen genoemd.

 

      

       “Den 1 december (1692) Gerhard Wolters de Bre j.m. (jongeman) en Henderina Henrix j.d. (jongedochter) beijde van Didam

 

 Ze hadden tenminste vijf kinderen, en een van hen was

 

 

Wolter Wolters (Gerritsen)

Hij werd ook wel Gerritsen genoemd, naar zijn vader. Hij is gedoopt op 29 september 1707 in Didam.

Hij trouwde op 2 januari 1740 met Christina Bernsen, “met twee kinderen voor de predikstoel”. Ze hadden namelijk al twee kinderen, Bernardus en Albertus, geboren in 1735 en 1738. Ze zijn wel gedoopt, en later door het huwelijk van hun ouders gewettigd, maar hun doop is door de pastoor ondersteboven in het doopboek van Didam geschreven, volgens de gewoonte van deze pastoor.

 

 

Albertus Wolters

Albertus is gedoopt op 27 september 1738. Hij was timmerman. Dit is de oudste vermelding van een beroep van een lid van deze stamreeks. Hij trouwde met Helena Aalders. Ze kregen eerst zes dochters, en vervolgens vijf zonen.

In het archief van Arnhem wordt een dossier bewaart van een proces dat Albert heeft aangespannen tegen Jan Bisselink

 

In 1782 krijgt Albertus Wolters, timmerman te Didam, de opdracht voor het uitbreiden van het woonhuis van Jan Bisselink in Zevenaar. Hij maakt een bestek (tekening en technische omschrijving) voor een overeengekomen bedrag van 5 gulden. Hij neemt het bouwwerk aan voor een bedrag van 10 dukaten (1 dukaat is 5 gulden en 5 stuivers).

Op een gegeven moment besluit Bisselink om wijzigingen aan te brengen in de oorspronkelijke plannen en de kamer groter te laten uitvoeren.

Na voltooiing van het bouwwerk vraagt Wolters een bedrag van 4 ducaten bovenop het bedrag van 10 dukaten. Zo zou het afgesproken zijn bij het besluit om de plannen te wijzigen.

Bisselink beweert dat de vergroting van de kamer van te voren was besproken voor de overeengekomen prijs.

Het wordt een rechtszaak.

 

Twee en een half jaar later is de uitspraak. Het gerecht kwam niet zo vaak bij elkaar en ieder heeft de gelegenheid gehad om zijn standpunt uiteen te zetten. Wolters geeft een opsomming tot op de spijker van de extra kosten. Hij eist betaling, maar stelt ook voor om een onpartijdig persoon een taxatie te laten maken, om zo het te betalen bedrag vast te stellen.

De rechtbank stelt dat indien Bisselink  ‘met solemnelen eede kome uyt te zweeren’, niet heeft belooft 4 dukaten te geven bovenop het overeengekomen bedrag, de eis van Wolters wordt afgewezen. Mondelinge overeenkomsten zijn niet te bewijzen. Ook de taxatie door een onpartijdig persoon wordt afgewezen. Afspraak is afspraak, ook al zou de taxatie hoger uitvallen.

 

Wolters heeft blijkbaar vaker karweitjes voor Bisselink opgeknapt. Hij krijgt wel 6 stuivers voor het maken van twee oude hengsels aan het  varkenskot, 15 stuivers voor het ‘uyteen nemen en weder in malkander te zetten’ van een kast en 5 gulden voor het maken van het bestek. En blijkbaar de 10 dukaten voor de kamer.

 

Wolters eiste een nog hoger bedrag, 179 gulden en vier stuivers. Hoe hij daar aan komt staat vast wel in de papieren, maar het hele dossier beslaat zo’n 150 handgeschreven bladzijden en is niet snel door te lezen.

 

Het tiende kind van Albert en Helena was

 

 

Hendrikus Franciscus Wolters

Hij is geboren op 16 november 1778. Als beroep wordt dagloner en boerenarbeider vermeld. Mijn vader heeft zijn grootvader nog gekend en die vertelde dat diens vader (deze Hendrikus Franciscus) klepperman was. Dit heb ik nog niet  in de archieven bevestigd gezien.

 

Een klepperman was een nachtwaker die met een houten klepper ‘s nachts door de straten liep en dan bijvoorbeeld ‘tien heit de klok, de klok heit tien” riep. Zijn belangrijkste taak was brandwacht. In de huizen werd ’s nachts het haardvuur voor het slapen gaan gedoofd. De as werd dan op de mestvaalt gegooid. Als deze nog droog stro bevatte en de as was nog niet voldoende afgekoeld kon het gebeuren dat het stro vlam vatte. De huizen waren in die tijd zeer brandbaar. Er stonden dan ook fikse boetes op het weggooien van gloeiende as en het was de taak van de klepperman om hierop toe te zien. Hij keek of in het donker nog roodgloeiende as te zien was.

 

Hendrik trouwt op 12 november 1814 met Allegonda Kuiper. Hij kan dan niet schrijven en zet een kruisje, maar als getuigen zijn de plaatselijke schoolmeester en een rentenier van drieëntwintig jaar gevraagd, dus dat zit wel goed.

Hendrik overlijdt in 1827 op 48 jarige leeftijd. Zijn jongste kind van de drie, Jan Willem, is dan twee jaar oud. Allegonda hertrouwt dan binnen een jaar met een weduwnaar met een kind, zoals in die tijd gebruikelijk was. De weduwnaar zocht iemand voor het huishouden, en de weduwe een kostwinner.

 

Volgens de kadastrale gegevens van 1832 bezaten de “erven Hendrik Wolters” een aantal percelen bouwland en een huis met erf, sectie K nummer 498, aan wat nu de Wilhelminastraat is, niet ver van de kerk. Deze ansichtkaart is van 1919. Het huis stond er toen nog, op de ansicht het eerste links. In 1933 is het gesloopt en is er een dubbel woonhuis gebouwd, Wilhelminastraat 20 en 22 in Didam

 

       

       De Wilhelmina straat vanaf de kerk. Ingekleurde ansichtkaart.

 

    

     Detail. De boerderij van Hendrik Wolters. Het is een zgn. hallehuis, een veel voorkomend boerderijtype in de Achterhoek

 

"Kenmerkend zijn de compacte, rechthoekige plattegrond, de lage zijgevels en de laag aflopende dakvlakken. Het houtskelet bestaat uit een aantal ankerbalk gebinten. Bij dit gebint is de verbindings-balk tussen de verticale stijlen verlaagd aangebracht. Daardoor is er een extra grote zolderruimte ontstaan die meer ruimte biedt voor oogstopslag. De muren van het hallehuis staan vrij om de houtconstructie heen, waardoor het een drie-beukige indeling heeft. Het woongedeelte, de veestalling, de opslagplaats voor de oogst en de werkruimte zijn bij dit boerderijtype vaak onder één dak ondergebracht. Bij de eenvoudigste hallehuizen was de middenbeuk van het achterhuis open en ingericht als deel, waar bijvoorbeeld dorswerk werd verricht. Brede inrijdeuren in de achtergevel gaven toegang tot de deel. De stallen voor het vee lagen in de smalle zijbeuken." Bron: www.landleven.nl

 

Het jongste kind van Hendrik en Alegonda was

 

 

Jan Willem Wolters

Hij was landbouwer, maar er wordt bij het huwelijk van een van zijn kinderen als beroep ook varkenskoopman vermeld.

Hij trouwde op 27 juli 1850 met Catharina van Hal. Ze kregen maar liefst veertien kinderen, van wie er zes jong gestorven zijn.

Jan Willem is 89 jaar oud geworden.

Zijn jongste zoon was

 

 

Wilhelmus Franciscus Wolters

Hij is geboren op 21 december 1868. Hij trouwt met Elisabeth ( Betje) Baakman, dochter van een kleermaker.

Ook van hem wordt als beroep later koopman genoemd.

Hij was mijn grootvader. Van mijn vader heb ik altijd begrepen dat hij uit een gezin van vier kinderen kwam. Het blijkt dat er acht kinderen zijn geweest. Twee zijn er overleden toen mijn oma van mijn vader in verwachting was, een is er jong overleden toen mijn vader acht was, en twee jaar later een broer van zestien jaar. Daar werd niet over gepraat.

Mijn vader vertrekt in 1942 uit Didam. Hij doorbreekt daarmee een traditie van bijna vier eeuwen. In Sint Michielsgestel in Brabant ontmoet hij mijn moeder.

 

                    

      Wilhelmus Franciscus Wolters en Elisabeth Baakman                   handtekeningen op de huwelijks akte van W. F. Wolters en E. Baakman, 

de vader van de bruidegom en de vader van de bruid

terug naar beginpagina